Als er een olieramp plaats vindt op de Noordzee kunnen grote aantallen vogels besmeurd raken en levend of dood op de kust aanspoelen. Veel partijen moeten dan samenwerken om de gevolgen van zo’n incident tot een goed einde te brengen. De manier waarop dat wordt georganiseerd is vastgelegd in de Samenwerkingsregeling afhandeling Besmeurde Vogels (SBV).
De SBV voorziet in mechanismen om de door olie getroffen vogels op het strand te verzamelen en over te brengen naar onderzoekslaboratoria (dode dieren) of naar in opvangcentra (levende dieren). Het plan is nauw geïntegreerd met rampenplannen voor de Noordzee en de draaiboeken voor calamiteiten van gemeenten en veiligheidsregio’s. Met name bij gecompliceerde incidenten waar ook olie op de kust aanspoelt is de coördinatie tussen vele partijen van groot belang.
De oorspronkelijke regeling stamt uit 2009 en is opgesteld door Rijkswaterstaat vanuit haar verantwoordelijkheid voor het opruimen van (olie)verontreiniging op zee. De regeling is ondertekend door alle kustgemeenten, het ministerie van LNV, en de partijen die zich over de vogels ontfermen, zoals het NIOZ (dode vogels) en in olievogels gespecialiseerde opvangcentra langs de kust (levende vogels).
Een oefenprogramma heeft er sinds 2009 voor gezorgd dat alle ondertekenaars regelmatig samen de SBV op onderdelen hebben kunnen oefenen. Daarmee is veel ervaring opgebouwd en zijn inzichten ontwikkeld over de manier waarop het redden van olievogels verder verbeterd kan worden. Die ervaring is dan ook de aanleiding geweest om anno 2018 de SBV aan te passen. Om goed voorbereid te zijn op een incident is meer nodig dan een plan op papier, daarom heeft Rijkswaterstaat een uitgebreid programma goedgekeurd om de paraatheid in Nederland in al haar facetten optimaal voor te bereiden en te oefenen. Dat gebeurt via het Programma 2017-2022.